Therapeuten

Massagetherapie

In de voordracht door R.Steiner gehouden voor artsen (GA 312 Geisteswissenschaft und Medizin) wordt gezegd: ‘om met succes te kunnen masseren moet je het menselijk organisme kennen’. In combinatie met de ervaringen en de beschrijvingen in het boek van Volkier Bentinck over de polariteit in de mens, is dit het uitgangspunt en het werkterrein van de Medische massagetherapie.

Er zijn twee aan elkaar polaire processen werkzaam:

  • in de bovenpool: bewustzijn licht en structuur.
  • in de onderpool: duisternis warmte en chaos.

Deze processen werken respectievelijk in het zenuw- zintuigsysteem en het stofwisselings- ledematensysteem, met daartussen hart en longen bewegend in het ritmische systeem. Als deze in een harmonisch evenwicht werkzaam zijn dan betekent dat ‘gezondheid’.

Als de onderpool te sterk naar boven doorwerkt, dan zie je bijvoorbeeld in het hoofd chaotische gedachten en concentratie problemen ontstaan. Hierdoor verliest men het overzicht en komt steeds moeilijker tot handelen. Andere klachten kunnen zijn: vermoeidheid, hoofdpijn, te vroeg wakker worden of niet door kunnen slapen.

Als de duistere onderpool krachten te sterk inwerken op de licht brengende bovenpool, kan dit een oorzaak van depressie zijn.

Overheerst de bovenpool te veel, dan zie je bijvoorbeeld inslaapproblemen, prikkelbaarheid en maagklachten. Er is te weinig opbouw en hierdoor onvoldoende vitaliteit.

Door de massagetherapie wordt de te sterk werkende onder- of bovenpool gesnoeid en zo kan de te zwak geworden tegenpool weer opbloeien.

De Volkier Bentinck massagetherapie beoogt het scheppen van evenwicht tussen de bovenpool (het hoofd) en de onderpool (de buik/benen.). De longen en het hart die zich tussen deze polen bevinden, krijgen weer de ruimte zodat de mens zich na de massage vrij kan voelen.
Deze massage wordt vaak ingezet bij psychische klachten zoals: stress, verstoorde relaties, uitputting, rouw, chaotisch leven en bij fysieke klachten zoals bijv. pijn, slaapstoornissen.
Gedurende een massageperiode van 7/14 weken (wekelijks 1 keer) worden de overtollige boven- en onderpoolkrachten als het ware ‘gesnoeid en hiermee versterkt. Dit wordt vaak ervaren als het opruimen van overtollige ballast en kan samengaan met het inslaan van nieuwe ontwikkelingswegen. Het resultaat van zo’n behandelperiode wordt bekrachtigd door het (bijvoorbeeld jaarlijks) te herhalen.

“De ervaren tuinman weet precies wanneer hij de roos, die uitloopt om te bloeien, terug moet snoeien: een resolute ingreep die tot gevolg heeft dat de roos voller en rijker zal bloeien”.
Volkier Bentinck